Terug naar het overzicht

Je bent gezien!

28 januari 2019 /
Aart Mak en Tom de Haan

Preek zondag 19 november 2017  - viering 50 jaar KZG

Schriftlezing: Psalm 139: 1-3, 13-16

 1 Heer, u kent mij, u doorgrondt mij,

2 u weet het als ik zit of sta,

u doorziet van verre mijn gedachten.

3 Ga ik op weg of rust ik uit, u merkt het op,

met al mijn wegen bent u vertrouwd.

13 U was het die mijn nieren vormde,

die mij weefde in de buik van mijn moeder.

14 Ik loof u voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan,

wonderbaarlijk is wat u gemaakt hebt.

Ik weet het, tot in het diepst van mijn ziel.

15 Toen ik in het verborgene gemaakt werd,

kunstig geweven in de schoot van de aarde,

was mijn wezen voor u geen geheim.

16 Uw ogen zagen mijn vormeloos begin,

alles werd in uw boekrol opgetekend,

aan de dagen van mijn bestaan ontbrak er niet één.

 

Overdenking door Ds. Aart Mak

Is dit de psalm van de radioluisteraar? Van de mens die genoeg aan zichzelf en zijn verleden heeft, de gemeenschap schuwt, de sociale verplichting even niet aankan? En dus even niet wij wil zeggen, maar alleen nu ik. Maar die ik staat er wel bedremmeld bij. Want wie zijn hart opent, stuit direct al op verdriet. Verdriet om het niet begrepen worden, om de afwijzing van een ander,
om het onbegrip van de groep.
Radio luister je noodgedwongen. Waar veel mensen graag ergens bij willen horen, in een gemeenschap willen verkeren en de kerk als hun cluppie zien, zijn er ook die de luwte opzoeken,
zich terugtrekken in hun huis en op zoek gaan naar een stem, een woord, een zegen, een gebed speciaal voor jou. De troost zit dan direct al in het begin van deze psalm verwoord.

Het gekend zijn. Het er niet alleen voor staan, maar zich gezien weten. Jouw warrelende gedachten, al de dingen waar je in je hoofd niet uitkomt, de angsten die geen einde kennen, de zorgen ook die op je blijven drukken – voor jou is je hoofd een grabbelton en daarom laat je je nauwelijks zien aan anderen. Waar moet je beginnen en je hebt al zo vaak meegemaakt dat die ander slecht luistert en erger nog, aan de haal gaat met je woorden.
En dan is er een oud lied, deze psalm, dat zich als een onzichtbare kathedraal om je heen welft. Wat anderen niet kunnen of willen zien, geloof jij wel, zij het schoorvoetend: je bent gekend en geliefd. Want kennen is – en dat is de clou van deze psalm: liefhebben. En ook al geloof je het zelf niet, je houdt namelijk nauwelijks van jezelf, je laat het je door de Eeuwige God welgevallen.
En zoals de radio met onzichtbare golven uitzendt en jij zonder dat anderen dat hoeven te weten, luistert, ben je in die onzichtbare kathedraal de enige persoon die luistert naar wat die Ene naar jou uitzendt.

De Naam Kerk Zonder Grenzen is godzijdank de naam die daarbij past. Geen gedoe met een groep met grenzen, lidmaatschap, doop, belijdenis, ambten, verantwoordelijkheden, niet voor jou nu in elk geval. Jij staat daar buiten. Noodgedwongen. Welbewust gekozen. Maar dat is voor even jouw hemel op aarde, de hoge ruimte waar woorden klinken en klanken zijn waar jij wordt aangesproken en gekoesterd. Heer, die mij ziet zoals ik ben, dieper dan ik mijzelf ooit ken. En waar je ook heen denkt, er is altijd meer. Er waar je ook op het niets stuit, er lijkt toch ook weer een iets of zelfs, sterker nog, een Iemand. En hoever je ook terugkijkt, tot in de moederschoot, jouw vormeloze begin, daar begon de liefde al, hoe ongemerkt ook. En terwijl je het leven als een grillig en voor jou vaak nadelig spel ervaart, bid je dat het toch eens wáár mag zijn dat al je dagen, ook de donkere, eenzame dagen, al bekend zijn, ergens, als het ware opgetekend in een boekrol, een geheugen zo groot als de wereld en zo oud als de geschiedenis van mensen, het hart van God zelf. Toen jij het nog niet wist en terwijl je het vaak nog niet weet, is er altijd, jouw grenzen te buiten, de Ene die weet, jou weet, jou gewild heeft, jou nabij is, jou tegemoet zal komen als het hier gedaan is, al je wonden zal verbinden en zal repareren wat kapot is gegaan bij je. Maar dat is al bijna te ver over de grenzen heen gedacht. Maar dat is nu net ook Kerk Zonder Grenzen. Waar anderen zich strak aan het woord en de manieren houden, fantaseer jij erop los. Als het toch eens zou zijn. En: het zou toch wat zijn als…
En God is groot, veel te groot om te vatten. Maar wat een geluk dat er mensen zijn, en mensenmonden, en mensenhanden om iets van dat grootse, van die bekende Onbekende, van de liefdevolle Vreemde, van de aanwezige Onzichtbare weer te geven, te laten horen, aan jou, de luisteraar die even geen wij maar ik wil horen.

Niet alleen Freek de Jonge en Youp van t Hek waren bij Areopagus. De apostel Paulus was t eerst. In Athene, nadat hij tweemaal heeft moeten uitwijken. Daar staat hij, midden tussen de tempels van de wereldstad. En hij beschrijft hen de God die zijn leven veranderde als volgt in Handelingen 17, 24 – 28 a
24 De God die de wereld heeft gemaakt en alles wat er leeft, hij die over hemel en aarde heerst, woont niet in door mensenhanden gemaakte tempels.
25 Hij laat zich ook niet bedienen door mensenhanden alsof er nog iets is dat hij nodig heeft, hij die zelf aan iedereen leven en adem en al het andere schenkt.
26 Uit één mens heeft hij de hele mensheid gemaakt, die hij over de hele aarde heeft verspreid; voor elk volk heeft hij een tijdperk vastgesteld en hij heeft de grenzen van hun woongebied bepaald.
27 Het was Gods bedoeling dat ze hem zouden zoeken en hem al tastend zouden kunnen vinden, aangezien hij van niemand van ons ver weg is.
28 Want in hem leven wij, bewegen wij en zijn wij.

Overdenking door Ds. Tom de Haan

Je bent gezien!
Daar zit iets van schrik in. Als je verstoppertje speelt.
En toch is het alles wat wij verlangen.
Want we willen gevonden worden, toch?
Ook Paulus is door God gezien zoals hij is, op weg naar Damascus.
En dat besef, dat ‘gezien’ zijn, is voor hem een radicale omkering.
In plaats van als vrome Jood deze nieuwe beweging van christenen te vervolgen, bouwt hij hem op, verdedigt hij deze nieuwe gemeenschap, breidt hem uit.
Deze grenzeloze kerk van de eerste eeuwen, waar arm, rijk, vrouw, man, Jood en Griek verbonden zijn als zij samen de maaltijd delen.
Zo gaat de vroegste kerk al door de grenzen van de toenmalige samenleving.

En dat wordt de kerk niet in dank afgenomen. Net voor onze lezing uit Handelingen, blijkt dat Paulus en zijn metgezellen in Tessalonica door de Joodse gemeenschap in een bondje met de overheid verdreven worden. Ze wijken uit naar Berea, waar hun boodschap eerst wél ontvangen wordt, totdat de Joden uit Tessalonica daar achter komen en ook daar de boel komen opstoken.

Het maakt al meteen duidelijk: morrel niet aan religieuze grenzen.
Grenzen moeten liever dicht. Grenzen moeten bewaakt.
Zodra we ons niet meer gekend weten, gaan we onze grenzen bewaken.
Terwijl het besef van ‘gekend zijn’, je juist van grenzen kan verlossen.
Zoals Paulus tot leven kwam toen hij gekend werd.
Daarom is Psalm 139 een psalm van bevrijding die we moeten blijven zingen.
Want meestal voelen wij ons als mens miskend of tenminste niet genoeg gekend. En denken we onszelf overeind te moeten houden door onze grenzen te bewaken. Dat zijn de wetten van onze wereld. Van onze tijd. Over grenzen gaan, mag niet straffeloos.
Nu niet, toen niet.
Daarom wordt Paulus van Berea begeleid naar Athene, voor zijn eigen veiligheid. En daar staat hij dan, op de Areopagus, midden tussen de Grieken.
Op de plek waar je je ogen uit kunt kijken, weet Paulus zich juist gezien door God, dieper dan hij zichzelf kende.
En daarmee zijn voor hem de grenzen van de wereld die hij zo streng aan het bewaken was, juist wéggenomen.
Paulus is met en door God grenzeloos geworden.
En die ervaring heeft hij aan de Grieken in Athene te vertellen.
Temidden van hun veelheid aan goden, roept Paulus daar die éne God die ons kent wakker in de hoofden en harten van de Grieken.

De God die niet afhankelijk is van onze offers, omdat hij zelf de bron van ons bestaan is.
Een radicaal ándere God. Een God die ons meer nabij is dan wij onszelf. Want in hem leven wij, bewegen wij en zijn wij.”

Vijftig jaar geleden was het moderne medium Radio de Areopagus van onze tijd. De plek van nieuwe verhalen, nieuwe ontmoetingen.
En Kerk zonder Grenzen was daar, net als een Paulus aanwezig.
Om te vertellen dat we al lang als mens gekend zijn, ieder mens, ook heus als je niet op Radio Bloemendaal afstemt of er nog nooit van gehoord hebt.
Tegenwoordig is het moeilijker om de Areopagus van nu aan te wijzen. Steeds minder worden verschillende visies en meningen uitgewisseld, en steeds meer raken we opgesloten in groepjes van gelijkgestemden en gelijkgezinden, in onze bubbels. Op de social media bij uitstek, maar ook de kerk is vaak zo’n bubbel geworden. Gezellig met dezelfde mensen.
Daar was het Paulus niet om te doen. Daar is het in het evangelie niet om te doen.
De kerk is niet de bevrediger van onze eindeloze zucht naar erkenning.
Het evangelie is juist de bevrijder van onze zucht naar erkenning.
Omdat voordat wij kennen, we al gekend zijn. Zo staan wij in een ongekende vrijheid.
Het was Gods bedoeling dat we hem zouden zoeken en hem al tastend zouden kunnen vinden, omdat hij van niemand van ons ver weg is.

Noch radio noch internet zelfs de dominee hoeft God bij de mensen te brengen, Hij is er al. Ook bij U, waar u ook bent.
Wat wij wel met alle mogelijke media, maar liever nog van mens tot mens mogen delen, is dat in alles waar wij mee kunnen worstelen, we als mens al gekend zijn.

Amen.

Deel deze column:

Andere gerelateerde columns: