Terug naar het overzicht

Aandacht

08 mei 2010 /
Ds. Aart Mak

De man die op de avond van vier mei de twee minuten stilte op de Dam in Amsterdam verstoorde, blijkt daar bij nader inzien spijt van te hebben. Hij was dronken en volgens de mensen die hem kennen, is het iemand die altijd een hoop spanning in zich heeft. Hij riep maar wat. Het was dus slechts een incident. Maar ik merkte aan mezelf en aan anderen hoeveel angst er onderhuids zit dat er weer wat gebeurt. Koninginnedag 2009 in Apeldoorn ligt nog vers in ons geheugen. Maar ook de moord op Pim Fortuyn in 2002 en die op Theo van Gogh in 2004. Voeg daar het uit de hand gelopen strandfeest in Hoek van Holland vorig jaar aan toe en vergeet ook niet de bizarre veiligheidsmaatregelen waarmee sommige voetbalwedstrijden worden omgeven. Het is tijd om ons weer eens af te vragen wat er aan de hand is. De meeste mensen zullen zeggen dat we er met elkaar niet socialer op zijn geworden. In het verkeer merk je hoe mensen voorrang nemen alsof het hun recht is. Fietsers die de straten van de stad inrijden alsof er geen borden bestaan, versterken het beeld van anarchisme waar automobilisten in hun bumper kleven en rechts inhalen al veel eerder mee waren begonnen. Bij het uitstappen uit de trein moet je je tegenwoordig vaak een weg banen langs mensen die niet kunnen wachten om in te stappen.

De Stichting Ideële Reclame, Sire, startte bijna vijf jaar geleden een campagne onder de naam Kort Lontje. Dat ging over het feit dat mensen zo snel geïrriteerd reageren op elkaar. Met die campagne wilde Sire mensen een spiegel voorhouden, door ze te confronteren met hun eigen korte lontje. Interessant is wat Adrie de Vries, de directeur van die stichting toen zei: ‘We hebben weinig ruimte, zijn bijzonder assertief en claimen direct ons recht. Je recht halen is de norm, anders ben je een loser. Deze houding draagt er ongetwijfeld aan bij dat we tegenwoordig zo'n kort lontje hebben.’ Nu, vijf jaar later, wordt campagne gevoerd omdat volgens onderzoek driekwart van de Nederlanders vindt dat we aardiger voor elkaar zouden moeten zijn. Tegelijkertijd blijkt echter dat ruim twee miljoen Nederlanders er niet goed raad mee weten als een onbekende een aardig gebaar maakt. De helft daarvan is zelfs achterdochtig als een onbekende aardig doet. Terwijl we aardig gedrag eigenlijk zouden moeten aanmoedigen in plaats van ontmoedigen.

En zo tobben we maar verder om van de maatschappij nog een beetje samenleving te maken. Ik stel de vraag nog maar eens: wat is er aan de hand? Nu weet ik dat een dominee in vroeger tijden zou zeggen dat dit allemaal komt omdat we van God los zijn. Zonder geloof vaart immers niemand wel. Ik hoor het mijn oudere collega’s nog zeggen: ‘Als de mensen maar weer naar de kerk zouden gaan en wekelijks onder het juk van Gods geboden zouden gaan!’ Maar zulke schoten hagel in het donker raken kant noch wal. Ik vermoed zelf dat het te maken heeft met aandacht. Het zinloze geschreeuw tijdens de stilte op de Dam was mijns inziens een uiting van de ernstige ziekte waar veel mensen aan lijden. En die ziekte heet gebrek aan aandacht. Het lijkt een paradox. Want als er een samenleving is waarin iedereen maar kan roepen en schrijven wat hij wil, dan is het de onze. Wij hebben vrijwel allemaal een mobiele telefoon en miljoenen mensen chatten en twitteren met elkaar op internet. Overal wordt je naar je mening gevraagd, de kranten hebben hun lezerspagina’s en zelfs de kerk van Bloemendaal wil via een enquête weten wat er leeft onder haar leden. Je zou dus zeggen: een modaal mens krijgt tegenwoordig aandacht genoeg. Maar dat is nu net niet het geval. De suggestie wordt gewekt dat jouw mening ertoe doet. Maar de meeste beslissingen worden in ingewikkelde procedures en met ondoorzichtige belangenverstrengelingen genomen. We mogen over een maand in Nederland weer stemmen, maar terecht waarschuwde de Raad voor het Openbaar Bestuur onder leiding van Jacques Wallage er onlangs voor dat de kloof tussen burgers en politiek steeds groter wordt. Veel wat democratisch lijkt, is dat niet. De voorbeelden laat ik nu even achterwege.

Waar het mij nu omgaat, is dat de moderne mens het idee heeft dat hij als individu heel belangrijk is. Totdat hij merkt dat de mensen op wie hij stemt lang niet altijd betrouwbaar zijn, denk aan de bonnetjesaffaire in Groot-Brittannië. De moderne mens ontdekt ook dat zijn spaargeld zomaar kan verdampen, denk aan de financiële crisis en de Grieken die woedend de straat opgaan. Wij hebben het met elkaar heel belangrijk gevonden om ons als individu te ontwikkelen en de politiek die daarbij past, was er op gericht om al die individuen het gevoel te geven dat zij meetellen en aandacht verdienen. En dat lukt dus niet. De maatschappij blijkt niet zo geordend te zijn als we hoopten. Niet alleen in Afrika, ook hier lijkt de samenleving soms op een mallemolen met altijd ook teveel verkeerde mensen die aan de touwtjes trekken. En intussen rijgen op televisie de competities om de beste zanger, kok of modeontwerper te worden, zich aaneen. En natuurlijk: iedereen kan de winnaar worden van de staatsloterij. Kortom: de suggestie is en blijft dat iedereen belangrijk is en net als al die Bekende Nederlanders eigenlijk alle aandacht verdient. Uw tijd komt nog wel! En zo hebben we alles waar het in het christelijk geloof om gaat afgeplat en ordinair gemaakt. De toekomst vol vrede is tot een geluksgevoel hier en nu geworden en de vergeving van zonden is een race om aandacht voor jezelf geworden. Een gewoon gerust en stil leven leiden schijnt in deze heksenketel niet aantrekkelijk te zijn. De oude maatschappij en het daarbij horende geloof leidden behalve tot veel onderdrukking, ook tot een soort tevredenheid die uiteindelijk rustte op een geloof in God die jou troost en aandacht gaf in leven en in sterven. Ik wil niets idealiseren van vroeger. Maar het lijkt ons, mondige en geëmancipeerde mensen, tegenwoordig ook niet te lukken om gelukkig te zijn zonder egocentrisch te worden en om jezelf te zijn zonder alsmaar aandacht van anderen te willen krijgen.

Met muziek van Grieg aan het begin (Holberg Suite) en Rachmaninoff aan het eind (einde 1e deel van zijn 2e pianoconcert). Verder hoorde u de fossielen uit Le Carnaval des Animaux van Saint-Saens en gezang 234 uit het Liedboek van de Kerken . Gelezen werd uit Hebreeën 13: 1-3. Het gebed kwam uit de bundel ‘Bij gelegenheid (II)’ van Sytze de Vries.


 

Deel deze column:

Andere gerelateerde columns: