Terug naar het overzicht

Angst

07 januari 2010 /
Ds. Aart Mak

Laat ik beginnen met u iets te verklappen. Ik merk al maanden dat ik moeite heb de informatie over het veranderende klimaat te lezen. Ik vind het namelijk doodeng. Ik betrap me op hopeloze gedachten. Want er moet wel heel veel gebeuren, door iedereen en overal. We moeten aanzienlijk zuiniger, schoner en soberder gaan leven. En dan nog is het alle hens aan dek om de oplopende temperatuur in het gareel te houden. Dan denk ik: dit gaat nooit lukken: een hele wereldbevolking die de komende jaren de opwarming van de aarde onder de twee graden weet te houden! Ik begrijp degenen die tot en met de Tweede Kamer zeggen dat het allemaal wel meevalt en zelfs begrijp ik de mensen die zeggen dat het een groot complot is met allemaal misleidende informatie. Ik begrijp dat. Alleen geloof ik er niets van. Het nu bijna afgelopen decennium was het warmste ooit, althans sinds dat mensen de temperatuur meten en noteren. En dan wordt er weer gesproken over gemiddelden en uitzonderingen en zelfs een tijd met groene poolkappen ooit - denk aan de naam Groenland, maar nu kruipt de temperatuur dankzij de 6,7 miljard mensen op aarde, wel langzaam omhoog. Mensen zoals de secretaris-generaal van de VN, Ban Ki-Moon, die zich hebben laten rondleiden over de Noordpool, zijn zich kapot geschrokken en slaan alarm. In Groot-Brittannië stortregende het de vorige maand zoals nooit tevoren. De stormen, orkanen en natuurrampen nemen toe over de hele wereld. In de toch al allerarmste landen is het nog droger en dus economisch ellendiger dan het al was.

Ik ben dus bang en ik zet me met grote tegenzin aan de uitgebreide beschouwingen van allerlei deskundigen zoals die nu, tijdens de klimaattop in Kopenhagen, in alle kranten zijn opgenomen. Het is niet omdat ik het wel geloof of omdat ik er helemaal niks van geloof. Ik geloof het maar al te zeer. Ik vrees dat het de waarheid is. En ik betrap me op de sterke neiging ervoor weg te duiken. Het zal toch niet?, denk ik dan. Maar het wordt mij ingegeven door mijn angst. Net zoals mensen die bang zijn voor de belastingaanslag en dan de bekende blauwe envelop in de bus vinden. Ze openen die envelop eerst niet. Hij blijft onaangeroerd liggen. En dan moeten ze, vaak veel te laat, na de zoveelste aanmaning, de cijfers toch onder ogen zien. Angst is iets vreemds. Angst verlamt en het maakt van de mens die struisvogel die met zijn kop in het zand wacht tot het gevaar geweken is. Dat laatste doen die struisvogels overigens niet. Ze gaan met hun nek languit op de grond liggen om zo minder op te vallen. Vreemd, want het beest kan als het wil 65 kilometer per uur lopen en zich dus aardig snel uit de voeten maken!

Die angst waar ik het nu over heb, treft ook mensen in de wachtkamer of de spreekkamer van de medische specialist. Het zal toch niet? Heb ik kanker? Wat zegt u, is het zo erg? En volgens de boeken volgt dan de fase van het de ontkenning en vervolgens die van het verzet, of omgekeerd, of door elkaar. Waarom ik..? Ik was de afgelopen week bij een boekpresentatie. In dat boek beschrijft Ari van Buuren, bevriend collega, hoe zijn vrouw hoorde dat er bij haar sprake was van een tumor in haar linkerlong met mogelijk uitzaaiingen, gezien de verlamming van haar linkerstemband. En dan begint het verhaal, gebaseerd op zijn eigen dagboekaantekeningen en die van zijn vrouw Yvonne. Ze overleed 14 maanden na dat eerste doodangstig makende bericht. Het boek laat op soms ontroerende wijze zien hoe mensen heen en weer worden geworpen in vrees en beven en tegelijk ook zich weren, met alles wat ze hebben aan levenskracht, hoop, nuchterheid en vooral: liefde. Natuurlijk gaat het ook over de angst. De angst dat wat je ook doet, het toch geen zin heeft. De angst ook om alles los te laten wat je met zoveel liefde en zorg hebt opgebouwd. Wie was je dan? Wie ben je nog? Ik weet hoeveel luisteraars en lezers deze strijd aan de lijve kennen. Zij zitten er nu zelf middenin. Of zij leven maar zij dragen nog steeds degenen die niet meer leeft, mee in hun hart. Dagelijks. En het doet pijn. Je wilde het niet weten, maar je moest het onder ogen zien.

Ik realiseer me dat we in de tijd van Advent leven. Sterker nog dan andere jaren onderzoek ik de betekenis van deze tijd van hoop. Want Advent vieren verandert doorgaans aan de omstandigheden waarin je leeft, niets. Het lijkt een ritueel om je voor te bereiden op Kerst. Advent is zelfs een tijd van vasten en inkeer, van schoonmaken en geestelijk op orde komen. Zoals je een huis op orde brengt voordat je een gast, een kind bijvoorbeeld, welkom gaat heten. Maar helpt Advent ook om je te weren, om tegenkrachten te verzamelen? Het is immers de tijd van de hoop. Ik hoor tot degenen die graag en regelmatig de kostbare hoop, een van de basiswoorden van het christelijk geloof, naar voren schuiven. In het eerder genoemde boek van Ari - het heet trouwens 'De passie van leven, liefde en dood', lees ik iets wat hij hierover las van een Vlaamse priester, ene Pierre Goetghebuer. Die zegt dat hoop wel mooi is maar ook irreëel kan zijn. 'Je hoopt tegen beter weten in. Hoop kan ertoe neigen de feiten te negeren.' Vertrouwen is dan een beter woord. Want vertrouwen past zich aan de omstandigheden aan. Wie vertrouwt, heeft weet van de kans dat zijn vertrouwen op de klippen loopt. Daarom stelt degene die vertrouwt zich kwetsbaarder op dan de hopende. Wie hoopt, laat in wezen niet los, wie vertrouwt wel.' Deze priester voert een pleidooi om de situatie te nemen zoals deze zich aandient. Of dat nu de klimatologische dreigingen van de toekomst zijn of een dodelijke ziekte. Want door niet te wensen tegen beter weten in maar te aanvaarden, kan er een deur opengaan. Dan vindt er barmhartigheid plaats. Dan is de kwetsbare krachtig en de krachtige kwetsbaar.'

Ik geef toe: dat zijn woorden die niet zomaar beklijven. Maar er zit veel in. De hoop kan een geschenk van God zijn. Maar het vertrouwen is de optelsom van de vermogens van de mens die reëel en nuchter is. Dat komt ook bij God vandaan, maar lijkt meer op het zaad dat opkomt als de tijd daar is. Als de bekende weg is afgesloten, moet er een andere weg zijn. Laten we die vinden. We zullen ons aanpassen. We gaan opnieuw nadenken. We zullen veranderen maar is dat zo erg? Het zal verlies maar ook winst zijn. Wie vasthoudt en zich vastklampt, heeft iets te verliezen en zal dat ook. En zo probeer ik u en mezelf toch een hart onder de riem te steken in deze Adventstijd. Vertrouwen. En dat in een tijd waarin zoveel mensen worstelen met wat hun persoonlijk gebeurt en waarin de mensheid via haar leiders tot helderheid en moed zal moeten komen, niet ver hier vandaan, in de Deense hoofdstad.

Met muziek van Grieg en Rachmaninoff. Verder hoorde u Dirk Out in de Martinikerk in Bolsward die improviseerde op de melodie van gezang 118 (Op U, mijn Heiland, blijf ik hopen). Gelezen werd uit Markus 4: 37-40. Het gebed kwam uit de bundel 'Bij gelegenheid (II)' van Sytze de Vries.

Deel deze column:

Andere gerelateerde columns: