Terug naar het overzicht

Buiten spelen

09 april 2019 /
Aart Mak

Vroeger speelde ik eindeloos buiten. Eigenlijk was ik nooit thuis en altijd onderweg, zwervend, spelend, kattenkwaad uithalend, kletsend, meerijdend met melkboeren, meelfabrikanten, veeboeren, kortom met alle vaders van vriendjes die een vrachtauto hadden. Ik vermaakte me kostelijk en het enige wat ik eraan overgehouden heb, is dat ik nog steeds haast nooit thuis ben. Ook als het ernst is – en dat is het nogal eens -, ben ik toch altijd een beetje aan het spelen. Ik behoorde als kind ook tot degenen die het niet konden hebben als ze dood waren. Dan waren we  weer cowboys en indianen – en dan was je toch onverhoopt dood. Mijn hemel, ik stond na drie seconden alweer op, luid roepend dat we opnieuw moesten beginnen. 

Ruimte

In Nederland is een belangenvereniging tot bescherming en bevordering van het buiten spelende kind. Ze zeggen dat kinderen steeds meer binnen spelen – ‘gamen’ heet dat met een Engels woord; het heeft te maken met computers en internet. Dus het wordt hoog tijd om kinderen weer de zon in te sturen of nat te laten worden door de regen en zo al die veel te dik wordende bleekneusjes van tegenwoordig tot slanke gebruinde loopwonders te maken. Het belangrijkste, zegt men, is natuurlijk het magische woord ruimte. Want zonder ruimte kun je niet bewegen en daar gaat het nou net om. Maar ik geloof daar niet zo in. Kinderen kunnen overal, zelfs in de kleinste ruimte spelen en maken met hun fantasieoveral wat van. Wat er wezenlijk in Nederland veranderd is, is vooral dat tegenwoordig alles aangeharkt en van een bordje en een hek is voorzien. De ruimtelijke ordening van Nederland heeft tot een herverkaveling geleid waarin alleen nog maar speeltuinen moeten passen bij spelende kinderen.

Ezelsveulen

Over spelen gesproken. Komende zondag is het Palmpasen. Iemand die voor koning doorgaat, laat zich op een ezel zetten en rijdt met een treurig gezicht de stad van vrede binnen. De mensen juichen, klappen en zwaaien met palmtakken. Maar zij moeten zich net als de hoofdrolspeler, opgelaten hebben gevoeld. Hij leek niet op de Messias, de Bevrijder, op wie ze al zo lang hun hoop hadden gevestigd. Geen paard, geen fanfare, geen herauten, alleen een gewone man op een nog maar net volgroeid ezelsveulen. Kijk eens aan, z’n benen zijn te lang voor het dier en z’n voeten slepen over de grond!

Nooit voor de mal gehouden

Op de zondag die Palmpasen heet weet ik nooit goed of we nu moeten lachen of huilen. Het is ernst, verpakt in een schertsvertoning. Of heeft de man in het centrum het zo gewild? Er staat dat juist de kinderen hem toejuichten. En kinderen heeft hij nooit van z’n levensdagen voor de mal gehouden. Integendeel, hij haalde hen bij zich en zegende hen. Dus het zou kunnen dat dit spel van de intocht het echte verhaal is: “Ik ben Jezus, uw koning, aangenaam!”  Iedereen mocht het even geloven. Maar het is gevaarlijk om koning te zijn. Helemaal als je niet van deze wereld bent. Dan mag je niet meer meedoen in het spel dat volwassenen zó bloedernstig kunnen spelen dat de dood er nogal eens op volgt.

 

Deel deze column:

Andere gerelateerde columns: