Terug naar het overzicht

De deugd in het midden

28 januari 2019 /
Aart Mak

Preek gehouden door ds. Aart Mak op 11 september 2016 in de Dorpskerk te Bloemendaal

De Deugd in het midden… 

Wij denken als mensen meestal in tegenstellingen. Het is het een of het ander, het is of hemel of aarde, of goed of kwaad, of man of vrouw, of licht of donker. Terwijl de waarheid wel eens anders zou kunnen luiden. Dat wil ik u uitleggen. In die tegenstellingen die gaan over één of twee, vergeten we dat er ook een getal drie is. Het getal drie heft de tegenstelling in feite op. Dat kun je aan de hand van Jezus vertellen en ook aan de hand van iets anders.

Eerst Jezus. Eén van de gebruikte woorden voor zijn functie is het woord ‘Middelaar’. Hij staat midden ertussenin. Tussen hemel en aarde, tussen God en mensen. Zo zegt de christelijke overlevering het. Door in het midden te staan, brengt hij de tegenstellingen bij elkaar en heft hij in feite die tegenstellingen op. Midden onder u staat hij die gij niet kent, zegt een dichter. En Jezus zelf zegt, volgens het evangelie, als er twee of drie in mijn naam bijeen zijn ben ik in hun midden. Dat woord ‘midden’, daar lees je snel overheen. Maar het is veel belangrijker dan je denkt. Als hij de volwassen mannen en vrouwen wil duidelijk maken dat kinderen veel belangrijker zijn dan zij vinden, zeker in die tijd, goedkope arbeidskrachten, slaafjes, zet hij de kinderen in het midden. Zo goed als hij de vrouw die overspel heeft gepleegd, en de mannen die alleen maar aan die vrouw denken en niet aan zichzelf, die willen haar stenigen, dan gaat dat ook om het midden, lees het verhaal maar.

En nog sterker, de dood van Jezus vindt ook in het midden plaats, drie kruisen en wie hangt er aan het middelste kruis? Jezus.
En na de dag van de opstanding verschijnt hij dan steeds in het midden van de leerlingen. Daar lees je overheen maar het is volgens mij veel belangrijker dan je denkt.
Wij denken in tegenstellingen. Dood of leven.
God of mens. Maar dit is degene en dat zit in de christelijke traditie, die door in het midden te gaan staan, de tegenstellingen wil opheffen en daarom heet hij ‘Middelaar’.
Je komt het ook tegen in de volkssprookjes. Het gaat daar ook vaak om de opheffing van een en twee door het getal drie. Het gaat in de sprookjes vaak om drie wensen die je mag doen. Het gaat om drie opdrachten die iemand moet volbrengen. Het gaat over een koning met drie zonen. En alle drie zonen moeten dan door het donkere bos heen en iets kostbaars vinden, een genezend kruid of de schat of wat dan ook. Terzijde, je hebt ook koningen met drie dochters, Willem Alexander en Maxima hebben drie dochters zoals u weet. Het getal drie is in sprookjes belangrijk. Waarom? Omdat je vaak ziet dat de oudste zoon te hoogmoedig is om de opdracht te kunnen uitvoeren. Hij denkt alleen maar aan zichzelf.
De tweede zoon laat zich afleiden door allerlei genoegens van het leven en komt nooit aan waar hij moet zijn.
De derde zoon, die vaak in de Duitse sprookjes van Grimm Hans wordt genoemd, de domme Hans, de onnozele, die komt er wel. Waarom?
Omdat hij openstaat voor zijn omgeving, hij luistert naar wat de dieren hem zeggen, hij voelt waar de wind vandaan komt en naar toe gaat en hij laat zich leiden door zijn hart. Terwijl iedereen hem over het hoofd zag, ook de koning. Die dacht alleen aan numero één en desnoods aan numero twee. En, zeggen wij, als twee vechten om een been, gaat de derde ermee heen. Dat is een oude wijsheid.

Maar de derde staat ook voor wat wij vaak vergeten doordat wij eraan voorbij kijken. Neem nu de sociale media van deze tijd. Je ziet hoe mensen elkaar met name op Twitter verbaal compleet afmaken of, aan de andere kant, elkaar de hemel in prijzen omdat ze fan zijn van jou.  Maar de relativering, dus dat is in feite dat getal drie dat de tegenstellingen opheft, de tegenstelling tussen iemand verwerpelijk vinden of iemand de hemel in prijzen, dat wijze midden, dat vind je haast niet. Als je het nieuws volgt, dan snak je soms naar genuanceerdheid.

Ook in de democratie zoals wij die nu in Nederland meemaken, verlang je weleens naar mensen die het compromis nastreven. ze zijn er, zeker, maar ze worden in de nieuwsvorming vaak over het hoofd gezien.  Je kunt wel een principe hebben en dat hadden met name ook gelovige mensen vroeger heel sterk (in de Duitse taal noemen we dat ‘Prinzipienreiterei’), maar uiteindelijk gaat het toch om het leven. En in het leven moet je je aanpassen en ergens het wijze midden vinden. Misschien heeft u gelijk me uw ferme standpunt, maar het is de vraag of u in het leven van alledag ook gelijk krijgt. Met dat verschil tussen gelijk hebben en gelijk krijgen moet u kunnen omgaan. Dat is een deel van het volwassen worden.

Daar moet ik dus aan denken als ik zo’n oude tekst lees in het boek Prediker,  geschreven in dezelfde tijd als de Griekse wijsgeer Aristoteles. De laatste had het altijd over de deugden. De Prediker is met hem vergelijkbaar met zijn opmerking om niet al te rechtvaardig te zijn. Ik heb in het Radiomagazine geschreven ter inleiding op dit thema.

Ik vroeg het pas aan de koffie bij een paar mensen. U wist niet dat deze uitspraak in de Bijbel staat. Want ons idee is dat het juist in de bijbel gaat om rechtvaardigheid.  Heeft Jezus het niet over het koninkrijk en hoe je dat zoekt en vindt aan de hand van gerechtigheid, rechtvaardigheid?

Je moet toch een mens uit één stuk zijn?  Je moet toch doen wat je in je geloof wordt opgedragen, het gaat om gehoorzaamheid? En dan staat hier: Wees niet al te rechtvaardig. Zo goed als er ook staat, toegegeven:

Wees niet al te onrechtvaardig. Wat is dat? Hier pleit ook de oude Joodse Prediker voor de deugd in het midden. Eigenlijk pleit hij tegen het fanatisme. Want als mensen alleen maar bezig zijn met wat zij vinden, dus in hun hoofd, dan kan het hen gebeuren dat ze andere mensen niet meer zien staan. En een groot idealisme, hoe mooi dat op het eerste gezicht ook lijkt, dat kan zomaar omslaan in fanatisme. En fanatisme kan weer omslaan in geweld ten koste van anderen. Day zet je door omdat jij een theorie in je hoofd hebt en daar moet de praktijk sen voldoen, juist in religie gebeurt dat . IS is een schrijnend voorbeeld van religieus fanatisme. Daar is totaal geen relativering, geen matigheid, geen enkele deugd zoals Aristoteles die heeft genoemd, die op een of andere manier daar een rol speelt. Aan dat idealistische fanatisme gaat de wereld kapot.

Dat leidt naar de duivel, zoals ook een bepaalde uitdrukking zegt. Het gaat dus om het midden.

Dat midden kun je ook in het praktische dagelijkse leven zien en zelf als wijsheid toepassen. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de opvoeding van kinderen. Jonge ouders hebben vaak het idee dat zij het heel goed moeten doen. Als ze dan kleintjes krijgen die ze moeten opvoeden, merken ze al snel dat het toch anders werkt dan ze hadden gedacht. Als je dan niet in staat bent om je aan te passen, gaat het fout.

Dat geldt ook voor de omgang als volwassenen met elkaar. Je komt allemaal wel mensen tegen die een apert andere mening hebben dan jij. Daar kun je soms heel boos over worden, maar aan de andere kant, als je eventjes doorvraagt en goed nadenkt, dan kun je vaak begrijpen waar die andere mening vandaan komen. Alles heeft een reden. En dan nog iets, als u geneigd bent snel te oordelen over een ander, dan vindt u vaak dat die ander niet beantwoordt aan uw ideaal van rechtvaardigheid of aan goedheid. U oordeelt. Maar de vraag die je ook in het christelijk geloof moet stellen is: en jijzelf dan?

Wie zonder zonden is, werpe de eerste steen, zegt Jezus, terwijl de vrouw in het midden van de kring op haar knieën ligt. Dat geldt altijd. Wie ben jij dat jij een oordeel velt over een ander?

De rechters die wij gevraagd hebben om in hun ambt een oordeel te vellen over misdaden, misstanden en conflicten, juist die rechters hebben veel geleerd van Aristoteles en van de hele traditie nadien en ook van het christendom waarin de deugd van de matigheid heel belangrijk is.

Neem de herstelbetalingen aan het einde van de eerste wereldoorlog in 1918, opgenomen in het verdrag van Versailles. De geallieerden van toen hebben aan het Duitsland van toen dusdanig hoge lasten opgelegd dat dit zoveel woede en agressie veroorzaakte bij de Duitsers - en toen kwam de werkloosheid er nog eens bovenop, dat uiteindelijk die nazi’s op het schild werden geheven, omdat zij zeiden dat ze wel eens een einde daaraan zouden maken. Neem nu Griekenland. De regeringen van Griekenland hebben indertijd grote fouten gemaakt.

Ze hebben in un begrotingen anderen bedrogen en zo zitten ze met een berg schuld van heb ik jou daar. De deugd van het midden, de matigheid vereist dat hier een voor iedereen bevredigende oplossing moet uitrollen. Het moet niet zo zijn dat de Grieken tot het laatste eurootje moeten terugbetalen, dat kunnen ze namelijk niet. Wat is het toekomstperspectief? Dit vind ik een typisch voorbeeld van de deugd in het midden, het is een beetje geven het is een beetje nemen.

Dat geldt ook voor onze omgang met elkaar. Onze omgang met mensen. Soms hebben oudere mensen dat beter in de gaten dan jonge mensen. Het hoort ook bij jong zijn om zuiver en absoluut te willen zijn. Je zoekt altijd naar die ene waarheid, zeker als je gelovig bent. Je wilt weten of er één principe bestaat waar alles uit te verklaren is. Je wilt dat het bestaan van God of het offer van Jezus alles bepalend zijn in de wereld. Tot je erachter komt dat dat niet gaat. Er zijn anderen mensen, andere opvattingen en ook andere krachten aan het werk.

Je leest over andere culturen, je ontmoet mensen met een andere godsdienst, je ontdekt dat er heel veel vaststaande patronen en mechanismen zijn, vele theorieën, met andere woorden, het leven is ingewikkelder dan je ooit dacht.

De vreugde van het ouder worden is  dat je daarmee leert omgaan. Je bent niet meet zo’n scherpslijper, je bent bereid compromissen te sluiten. Je bent niet meer zo bezig met jezelf en helemaal niet om altijd maar je gelijk te willen hebben. Je kunt het hebben dat iemand met een totaal andere mening bij een verkiezing ook wint.

Je aanvaardt dat de wereld niet om jou draait. Dan voldoe je naar mijn gevoel aan wat Aristoteles bedoelde en wat misschien belangrijker is: wat de Prediker bedoelt en wat misschien nog belangrijker is: wat Jezus laat zien als hij steeds het midden kiest. Wil je leven, wil je ook goed leven met jezelf en met andere mensen, dan gaat het om de deugd van de matigheid. Niet de uitersten zoeken maar het midden zoeken. Zoals Odysseus in de Griekse mythe met zijn schip naar huis moest varen tussen de Scylla en Charybdis. Altijd weer het midden, het evenwicht, de balans, steeds weer opnieuw die zoeken. De Prediker noemt ook nog God. Hij zegt: je hebt goede dagen die bij God vandaan komen en je hebt ook slechte dagen.

En die worden ook door God gegeven. Vinden we niet zo’n leuke boodschap in het algemeen. Het goede mag van God komen, maar het slechte liever niet. Maar waar komt het dan vandaan? Wat hij bedoelt is dat dit het decor van het leven is. Het gaat niet altijd zoals je wilt. Er zijn dagen dat je met de wind in je rug heel goed en snel gaat en er zijn dagen dat het tegen zit. In je werk, thuis, in je relatie, in de omgang met je kinderen of kleinkinderen.

Dat is nu eenmaal zo. Het leven kan altijd twee kanten op vallen. Het is altijd vol tegenstellingen. Zoek dan het midden en besef dat daar de wijsheid te vinden is. Ga niet fanatiek aan de ene kant of fanatiek aan de andere kant hangen want dan hel je zo over dat je misschien omslaat met je levensboot. Zoek het midden, wees niet al te rechtvaardig en wees niet te onrechtvaardig. Denk na voor je oordeelt. Kijk naar jezelf. Als je andere mensen ziet en je vindt er wat, denk dan ook aan jezelf en wat jij zou doen of wat jij ervan vindt. Daarom wil ik eindigen met een verhaal dat gaat over een aantal leerlingen van een geestelijke gemeenschap. Het is een aardig verhaal waarin het woord God ook valt en toen ik het voor het eerst las, dacht ik dit wil ik onthouden voor een keer.

En die keer is nu.

Eén van de leerlingen van een geestelijke gemeenschap beging eens een behoorlijke misstap en de andere leerlingen verwachtten dat de meester, de leider van de groep, hem zou bestraffen. Toen de meester na een maand die leerling nog niet had bestraft, begonnen de andere leerlingen te morren. Ze zeiden tegen de meester: ‘Meester, wij kunnen niet over het hoofd zien wat er gebeurd is.

God heeft ons niet voor niets ogen gegeven.’

‘Dat is waar’, antwoordde de meester, ‘en Hij heeft ons ook oogleden gegeven.’ Amen.

Deel deze column:

Andere gerelateerde columns: