Een hele familie

14 juli 2018 /
Aart Mak

Het is niet mijn gewoonte gesprekken die ik met mensen heb in de openbaarheid te brengen. Als ik het doe, doe ik het jaren nadien en dan geanonimiseerd zoals bijvoorbeeld in mijn boek UitvaartWijzer. Toch doorbreek ik deze gewoonte nu voor één keer. Omdat wat iemand mij vertelde mij zo aangreep. Een bekende belde mij en vertelde dat zijn neef suïcide had gepleegd. Erg genoeg. Zelfmoord zeiden we vroeger. Is het moord? Dit woord suggereert een oordeel en we hebben geleerd als samenleving dat we in dezen niet te snel moeten en ook niet kunnen oordelen. Maar nu het verhaal verder. Degene die een einde maakte aan zijn leven, zelf 56 jaar oud, had een zuster die al eerder de dood koos voor het leven en drie jaar geleden had ook zijn eigen zoon een einde aan zijn leven gemaakt. Onvoorstelbaar maar waar. Achterblijvers van de 56-jarige man zijn twee andere kinderen van hem en zijn beide ouders. Zijn 84 jaar oude vader, lid van een zwaar calvinistische kerkgenootschap, heeft het er met zijn dominee over gehad en deze weet weer te vertellen dat het allemaal al in de bijbel staat. Wat, waar? Exodus 34. Daar staat – en ik lees nu uit de in die kringen gebruikelijke Statenvertaling: ‘Toen de HEERE bij Mozes voorbijkwam, riep Hij: HEERE, HEERE, God, barmhartig en genadig, geduldig en rijk aan goedertierenheid en trouw, Die goedertierenheid blijft bewijzen aan duizenden, Die ongerechtigheid, overtreding en zonde vergeeft, maar Die de schuldige zeker niet voor onschuldig houdt en de ongerechtigheid van de vaders vergeldt aan de kinderen en kleinkinderen, tot in het derde en vierde geslacht.’

Terwijl een hele familie voor de derde keer gek wordt van verdriet, wordt daar bovendien nog eens bedacht dat dit wel een straf uit de hoge moet zijn en dat dit nu precies is wat bedoeld wordt met dat derde en vierde geslacht; dat betekent dus dat de kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen de schuld van de eerste generatie verder moeten dragen. het probleem is hier het woord 'schuld', niet het besef dat iets doorzingt door de generaties heen. Ik werd dus gebeld door een neef, die zeer geraakt was maar wel, ook wat dit geloof betreft, terzijde staat. Maar wat moet hij zeggen en hoe kun je ooit van z’n leven zulke mensen troosten? Er ging van alles door mij heen. Een paar dagen daarvoor had ik nog gelezen hoe een gen van een gezamenlijke Friese voorouder de oorzaak is van meer dan tien procent van de mensen met een hartspierziekte. Deze voorouder is nog wel wat verder weg dan drie of vier generaties. Deze voorouder leefde zes tot acht eeuwen geleden in het oosten van Friesland. Hoezo schuld, hoezo tot in het derde en vierde geslacht?

En toen bedacht ik dat dit onder de bijbelschrijvers al een discussie was. In Ezechiël 18 wordt betwist dat een kind de schuld van de ouders meedraagt. Dat moet, zegt de profeet namens de Heer in een prachtige casus, nu maar eens afgelopen zijn. Bij elke generatie begint het opnieuw. Een kind draait niet op voor wat één van zijn ouders heeft misdaan. Zo, dat is dat, de bijbel is nogal eens een weergave van een lopende discussie. En natuurlijk dacht ik ook aan allerlei moderne psychologische inzichten, namelijk dat ouders onbewust slechte eigenschappen doorgeven aan hun kinderen, de bekende herhaling van zetten door de generaties heen. Een ouder die als kind wordt geslagen, slaat op zijn beurt ook zijn kinderen. Maar al die gedachten brachten mij en mijn gesprekspartner niet tot de kern. En die kern is dat wij met letterlijke stomheid zijn geslagen als in een familie drie en misschien al meer mensen hun leven moedwillig en  wanhopig beëindigen. Ik begreep dat ergens op de duistere achtergrond een grootmoeder die in haar waanzin regelmatig met een mes achter haar man aan zat, ook een factor kan zijn in dit doorgaande familiedrama. De kern is dat wij proberen te begrijpen wat niet te begrijpen is. En dat mensen dan, net als in vroeger tijden, de naam God op hun lippen nemen, is begrijpelijk. Maar het wordt ziek en verkeerd als het onbegrijpelijke wordt ingeruild voor de schuldvraag. Dan is de schuld van een mens de oorzaak van alle ellende en dan wordt God iemand die de boekhouding bijhoudt en zorgt dat alle rekeningen worden vereffend.

Het wordt ziek en verkeerd als het onbegrijpelijke wordt ingeruild voor de schuldvraag, zei ik. Dat doet denken aan die talrijke detectives die deze zomer te zien zijn op televisie en ook voor wie dat wil op Netflix. De gruwelijkste moorden moeten worden opgelost. Iemand draagt schuld. En als de dader tenslotte wordt gevonden, ben je als kijker opgelucht dat de misdaad is opgelost en vaak ook de motieven van de dader duidelijk zijn geworden. Maar je zou bijna vergeten dat er mensen dood zijn. Agatha Christie en veel andere schrijvers speelden met de dood om mensen te amuseren. Maar mensen die door anderen of door zichzelf dood gaan, zijn verre van amusant. Daar zit de pijn. Hoe moet je als nabestaande verder? Wat moet je zeggen als je vader zich opgehangen heeft? En vooral: wat heb je niet gedaan wat je wel had moeten doen? Oh, die schuld die geen schuld is maar een schuldgevoel. Wat God betreft, ach God, pleit ik ervoor God als Stille Toeschouwer te zien. Hij ziet en weet. Hij laat. Het gebeurt. Mensen dansen, springen en zijgen ineen op het toneel dat we leven noemen. Het is zoals het is. Misschien dat de hemel vooral een immens ziekenhuis is waar mensen worden opgevangen en verpleegd. En als een Florence Nightingale gaat iemand langs de bedden om elke levende dode de liefde te geven die hij zo tekort is gekomen.

Tags - familie - verdriet

Deel deze column:

Andere gerelateerde columns: