Terug naar het overzicht

Meeuw

24 april 2010 /
Ds. Aart Mak

Er bestaat een verre nazaat van Johann Sebastian Bach die nu veertig jaar geleden met een bijzonder boek de wereld veroverde. Zijn naam is Richard Davis Bach en de titel van het boek was: Jonathan Livingston Seagull. Het zou me niet verbazen als u dat boek wel eens heeft gelezen of de film gezien of de muziek die Neil Diamond bij de film maakte, hebt gehoord. Het boek gaat over een zeemeeuw die het ineens op zijn heupen krijgt, gaat filosoferen over het vliegen, verstoten wordt door zijn medemeeuwen en tenslotte steeds hoger en hoger vliegt en daarin verlichting ervaart. Het boek was indertijd een bestseller, zowel in de Verenigde Staten als in Europa. Dat had ook te maken met de tijd van toen, het speelse denken en doen van de hippies in Californië, de provo’s in Amsterdam, de jongerencultuur die definitief doorbrak en de strijd tegen de naoorlogse autoriteiten. Wat we daarover ook achteraf mogen denken, het was in elk geval een wereldwijd verlangen naar vrijheid, naar het romantische leven, dicht bij de natuur, met lange haren, zonder oorlog en een op zoek zijn naar allerlei, vaak door drugs gestimuleerde vormen van verlichting. Daarin paste dat boek over die zeemeeuw perfect – het was een fabel die het verlangen van veel met name jonge mensen uitdrukte.

Ik moest hier allemaal aan denken toen ik de afgelopen week in de krant las dat ze in de gemeente Den Haag nepeieren leggen op plaatsen waar meeuwen nestelen. Meeuwen zorgen in die dicht bij de kust gelegen stad al jaren voor veel overlast. Vuilniszakken worden opengereten en straten, woningen en auto’s zien soms wit van de vogelpoep. Goede raad was duur en uiteindelijk besloot men, ondanks lichte protesten van de Partij voor de Dieren, dat een gespecialiseerd bedrijf de eieren moest verwisselen. De meeuwen hebben daar volgens deskundigen verder geen last van. Die zitten nu te broeden op lege doppen, zeg maar. Geen kleine meeuwtjes dus dit voorjaar in de stad die de ooievaar in het wapen voert. En zo zal de populatie van de meeuwen flink afnemen.

Ik moet u zeggen dat ik dit bericht met gemengde gevoelens heb gelezen. Net als veertig jaar geleden, toen dat boek over Jonathan de zeemeeuw uitkwam, zegt het iets over de tijdgeest. In een tijd zonder idealen zoals we die nu beleven, zien we vooral overal problemen. Dat is anders dan veertig jaar geleden. Het doet enigszins denken aan dat angrijpende gedicht over het huwelijk van Willem Elsschot waarin de volgende regels voorkomen: ‘Tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren, en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren, en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat.’ Het gaat over een huwelijk dat ongetwijfeld ooit vol hartstocht en liefde begon maar waar de sleet op is geraakt: ‘Hij bespeurde hoe de nevel van de tijd in d’ogen van zijn vrouw de vonken uit kwam doven, haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven – toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt.’

Het onderhuidse gevoel van de huidige tijd heeft veel weg van weemoedigheid om wat verloren ging en niet meer terug kwam. En ook van spijt over de teloorgang van veel idealen. President Obama lijkt nog steeds een witte raaf – over vogels gesproken – met zijn bezielende toespraken, maar ook hij moet keihard werken om iets tot stand te brengen en buitengewoon veel vijandigheid in zijn eigen land voor lief nemen. Wat hij vooral doet is vangnetten creëren om de ergste gevolgen van ziekte en faillissementen tegen te gaan – en daarnaast een begin maken met het wegdoen van kernraketten en soldaten terugtrekken uit Afghanistan. Dat is typerend – iemand die gekozen is omdat hij veel mensen weer toekomst leek te bieden, moet vooral de rotzooi van het verleden opruimen. Hetzelfde zie je ook in ons land. De echte goede, bewogen politici proberen in hun programma’s de harde gevolgen van de realiteit zoveel mogelijk te beteugelen. Er moet dankzij het joyrijden van veel bankiers de komende jaren enorm bezuinigd worden en nu gaat het erom de nadelen zo goed mogelijk te verdelen. Dat is noodzakelijk maar heeft weinig met idealisme te maken. Het lijkt ook op wat gebeurt als een stelletje hooligans de finale van het bekervoetbal tussen Ajax en Feijenoord dreigt te verstoren. Met man en macht probeert de maatschappij de boel in goede banen te leiden. Dat is allemaal begrijpelijk maar er blijft weinig over van de onschuld, het plezier, het gevoel dat het leven ook aangenaam is, als er helikopters in de lucht hangen en ME’ers op elke hoek van de straat in busjes klaar zitten om ingezet te worden.

Straks op de radio, om kwart over elf, zult u dagboek-fragmenten van Anne Frank en Etty Hillesum horen lezen. Daaromheen is in een samenwerking tussen de IKON en KZG, een dienst gebouwd over het thema ‘Reikhalzen naar het leven’. Ik hoop dat u net als ik onder de indruk zult raken van de levenskracht, de liefde voor het leven en ook het geloof van deze beide jonge vrouwen. Zij keerden net als zoveel anderen niet meer terug uit de vernietigingskampen in het oosten. Het is en blijft een ongenadige herinnering van ons allen: dat het kon gebeuren dat jonge en oude mensen die waren zoals wij, uit ons midden geplukt werden en werden weggedaan alsof het, vergeef me de vergelijking, meeuwtjes waren die alleen maar overlast veroorzaakten. Wat een waanzin. Maar wat is het jaren later een plicht, een heilige roeping, om in alle grote problemen en praktische bezwaren van de huidige tijd, nooit de droom op te geven. Soms moet je hoog vliegen om laag bij de grond uit te komen, maar dan heb je wel een visie, een ideaal waarvoor je alles wilt geven. Ik vind het altijd zo mooi verwoord vindt in dit lied van Oosterhuis:

Komen ooit voeten gevleugeld mij melden de vrede, daalt over smeulende aarde de dauw van de vrede, wordt ooit gehoord uit mensenmond dat woord: wij zullen rusten in vrede. Dan zal ik huilen en lachen en drinken en slapen; dromen van vluchten en doden en huiv’rend ontwaken. Waar niemand vlucht, nergens alarm in de lucht, overal vrede geschapen. Dan zal ik zwaaien naar vreemden, zij zullen mij groeten. Wie was mijn vijand? Ik zal hem in vrede ontmoeten. Dan zal ik gaan waar nog geen wegen bestaan – vrede de weg voor mijn voeten.

Met muziek van Grieg aan het begin (Holberg Suite) en Rachmaninoff aan het eind (einde 1e deel van zijn 2e pianoconcert). Verder hoorde u Neil Diamond die ‘Skybird’ zong en een improvisatie van Peter Wildeman op de melodie van gezang 434 uit het Liedboek van de Kerken. Het gebed kwam uit de bundel ‘Zeggen & Zwijgen’ van o.a. Marcel Barnard.

Deel deze column:

Andere gerelateerde columns: