Terug naar het overzicht

Schok

16 januari 2010 /
Ds. Aart Mak

De vorige keer had ik het over die Zweedse dominee die op hoge leeftijd op zijn schreden terugkeert en zijn vroegere bekeerlingen graag wil vertellen dat hij van zijn geloof is afgevallen. Er is bij nader inzien allemaal niets van waar, er bestaat geen God, er is geen leven na de dood, wij zijn hier alleen met onszelf. Ik vroeg me toen af of het christelijke geloof zoals wij dat kennen, niet vooral hoort bij vroegere samenlevingen waarin mensen een kleiner gezichtsveld hadden, korter leefden en dat allemaal onder eenvoudiger en zelfs armoediger omstandigheden. Men had God nodig. Er moest via de kerk en haar sacramenten een geestelijke wereld worden voorgesteld die het leven nog enigszins rechtvaardig en zinvol maakte. Dit waren voor sommigen van u nogal gevaarlijke woorden. Zo zei iemand me dat mensen dan misschien wel veranderlijk zijn, maar dat dat toch niet geldt voor God? Gods woord heeft toch altijd geklonken en is toch voor eeuwig geldig? Ik antwoordde daarop dat we er niet onderuit kunnen dat alles wat we over God zeggen, toch zeer bepaald wordt door onze menselijke situatie. Het zijn en blijven onze gedachten en ook al noemen we die goddelijk en ‘van Godswege’, wij zijn het die dat zeggen. Ik kom daar later nog op terug.

En dan vindt er die catastrofale aardbeving plaats bij de armoedzaaiers van Haïti. Iemand zei dat niet de aardbeving van 7.0 op de schaal van Richter de mensen gedood heeft maar de gebouwen die ingestort zijn en dat zo tienduizenden Haïtianen van het leven beroofd zijn. In Japan en in Californië komen ook regelmatig aardbevingen voor maar de gebouwen zijn goed geconstrueerd. Dat vond ik een zinnige opmerking. De mens is in staat zich tegen natuurrampen te wapenen, maar dat kost wel geld. Zie onze eigen Deltawerken. Deze aardbeving is dus ook weer zo’n ramp die niet bij toeval de allerarmsten treft maar als een oordeel uitbreekt over de ongelijk en ongelukkig verdeelde welvaart in deze wereld. Arme, hulpeloze mensen die dus nu alle hulp van de wereld nodig hebben! Is er dan iemand die wil beweren dat God hier iets mee te maken heeft? Vergis u niet. Op 1 november 1755 trof een aardbeving met een kracht van 9.0 op de schaal van Richter het land Portugal en vooral de hoofdstad Lissabon. Het werd toen alom als een oordeel van God gezien. Moderne christenen hebben grotendeels die neiging niet meer. Dit heeft niets met God te maken, zo werkt het niet, God is geen huistiran die zomaar een deel van zijn menselijke kinderen treft met zijn toorn, denk aan Jezus die tranen in zijn ogen kreeg toen hij besefte dat de stad Jeruzalem zijn ondergang tegemoet ging. Zo gaat het ongeveer tegenwoordig.

Maar hoe zit het dan wel? Hier moet ik dan toch weer denken aan mijn oude Zweedse collega uit de roman van Lindgren. Hij was zoals veel van zijn tijdgenoten God kwijt geraakt en geloofde er helemaal niets meer van. Maar was hij niet veelmeer een eeuwenoud maar volkomen achterhaald beeld van God kwijtgeraakt? Wat hij kwijtraakte was het idee van God als een macht buiten de mensen om, een hogere macht die van alles wil en doet, een hoge persoon die voortdurend over ieder mens een mening heeft, iemand die met zijn morele oordeel klaarstaat, een soort angstwekkende mythische koning die vooral van alles van mensen eist: offers, aanbidding en dankbaarheid. Is het zo erg wanneer je dat beeld kwijtraakt? Het was en is het geloof van veel in dorpen wonende mensen waar de wereld nog overzichtelijk is en de christelijke kerk overzichtelijke plaatjes bood van de wereld van God waar je naar toe ing als je stierf. Maar die plaatjes zijn wij, met onze moderne media in feite allemaal inwoners van de stad, in grote meerderheid kwijtgeraakt. Die manier van geloven komt nog voor maar deze manier moet zich wel afsluiten voor het moderne leven en nieuwe inzichten, anders kan zij niet bestaan.

Mijn zoon is de afgelopen week geopereerd. Een ingrijpende maar gelukkig goed geslaagde operatie ergens middenin zijn hersenen. Bij de intake op de dag dat hij zich meldde in het Leidse ziekenhuis, werd hem gevraagd of hij gelovig was. Nee, zei hij. Ik zat erbij en dacht: dit spiritueel gevoelige kind van mij is dat wél, maar ‘gelovig’ is het verkeerde woord en het is de verkeerde vraag. Het woord ‘geloof’ roept het woord ‘kerk’ op en die twee begrippen zijn voor hem en zijn generatie deel van een voorbije wereld. Ze kunnen in dat ziekenhuis beter vragen: ‘Heeft u behoefte aan geestelijke bijstand?’ Of: ‘Wilt u met iemand praten over uzelf voor u geopereerd gaat worden?’ Hier ligt volgens mij de oorzaak van allerlei kerkelijke leegloop en de vloed aan jongere maar ook oudere mensen die hun eigen geestelijke weg los van de kerk zijn ingeslagen. Wij gebruiken de verkeerde woorden, we praten op een vreemde manier over God, we suggereren met onze misschien goed bedoelde bijbelcitaten nog steeds dat er een wereld bestaat buiten mensen om waar we bang voor moeten zijn als we sterven en dat er een heilige God is voor wie we op de knieën moeten uit angst hem beledigd te hebben. Dat zijn allemaal voorbije en onterechte ideeën over God.

Nu wilt u natuurlijk van mij weten hoe ik denk dat het wel zit. God is volgens mij het leven zelf, god is wie wij allemaal samen in aanleg zijn, god is het zwakke dat zich als wijsheid aandient, is het mooie dat ons lokt, het fragiele dat ons uitdaagt tot ontferming, god is de zee van goedheid die onze kwade gedachten in zich opneemt en afbreekt, god zie ik vooral altijd de stem die ons roept, tevoorschijn roept en vraagt om te bewegen. Ik zie god als een voorstuwende kracht die zich voortdurend kenbaar maakt en die wij het beste kennen via het innerlijke gesprek. Dat innerlijke gesprek wordt voortdurend in de psalmen gevoerd. Het is ook wat Jezus in stilte en soms hardop voert. Het zijn de gesprekken die wij voeren met ons eigen geweten, de mijmeringen maar ook de innerlijke gesprekken die wij als het ware voeren met onze medemensen, alles dat in ons omgaat, alles dat ons onrustig maakt of juist diep gelukkig. Het innerlijke gesprek. Het zijn de gedachten over het verstoorde leven van Etty Hillesum. Het zijn mijns inziens ook de ongewone gesprekken met God die Neale Donald Walsch voert. Maar dat alles is niet zomaar en ongericht. Het is gericht op een leven in vrede, zonder oordelen, zonder anderen uit te sluiten, zonder godsdienstige banvloeken, zonder enige vorm van geweld. Het gaat erom dat wij net als Abraham allerlei ideeën over God en zogenaamd godsdienstige inzichten achter ons durven laten. Juist dat oude geloof dat zich in allerlei dorpen in Europa maar evengoed in Israël en Arabië met een andere naam voor god, heeft breed gemaakt, is misschien wel het grootste obstakel om de mensheid met zichzelf en daarmee met wat wij god noemen, te verzoenen. Veel gelovigen zijn bezig met de restauratie van het ooit gebouwde huis van god, terwijl god allang elders in gesprek met allerlei mensen is, zonder een dak boven zijn hoofd nodig te hebben. Tja, dit zijn misschien schokkende gedachten. Gun het mij hierop de volgende keer terug te komen.

Met muziek van Grieg aan het begin (Holberg Suite) en Rachmaninoff aan het eind (einde 1e deel van zijn 2e pianoconcert). Verder hoorde u muziek van Michael Nyman (Here to There)) en het lied ‘Die chaos schiep tot mensenland’ van Oosterhuis / Oomen. Gelezen werd uit Jesaja 45: 19. Het gebed kwam uit de bundel ‘Bij gelegenheid (II)’ van Sytze de Vries.

Deel deze column:

Andere gerelateerde columns: