Terug naar het overzicht

Stad

23 januari 2010 /
Ds. Aart Mak

De Amerikaanse theoloog Harvey Cox werd in 1965 wereldwijd bekend toen zijn boek ‘The secular city’ uitkwam, in het Nederlands vertaald als ‘De stad van de mens’. Bij mijn weten was hij toen de eerste theoloog die opmerkte dat de mensheid inmiddels niet meer in dorpen maar in steden woonde en dat dit grote gevolgen had voor de levensstijl en de manier waarop mensen geloven. Aan de tijd van brandstapels en inquisitie, van discriminatie en andere gelovige betweterigheid kon nu een einde komen. Vorig jaar erkende Cox dat hij zo’n halve eeuw geleden niet had voorzien dat religie zo’n hoge vlucht zou nemen. Hij wijst dan op de opkomst van de Islam, de als kool groeiende christelijke Pinksterbeweging en ook de Rooms-katholieke kerk die zich op allerlei plekken in de wereld uitbreidt en manifesteert.

Ik moest de afgelopen week aan deze indertijd veelgelezen theoloog denken en bedacht vooral hoe hij hier in Nederland in de vergeethoek is geraakt. Het christendom in Nederland heeft zich niet weten aan te passen aan het stadsleven en is in feite de religie van het dorp gebleven. Terwijl de halve mensheid zich op allerlei terreinen ontwikkelt in een soort permanente educatie, is geloven grotendeels stil blijven staan. De kerk is al jaren in een angstige reflex alleen maar bezig met het behouden van wat zij heeft. Geloven lijkt, zoals ik een van de vorige keren zei, vooral met voorbije tijden te maken te hebben. Wij restaureren liever onze kerkgebouwen dan dat we met onze geloofsinhoud nieuwe wegen zoeken. Iemand als Klaas Hendrikse die het op zijn bijzondere maar dappere manier probeert, vindt feitelijk geen ander gehoor dan een ferm zwijgen. De Islam roept in zijn extreme vormen niet alleen angst op maar versterkt ook het beeld bij veel moderne Nederlanders dat geloven iets excentrieks en vooral primitiefs is. Ik vroeg mij al eerder af waarom er toch zoveel kerkelijk geloof verdwijnt zodra de mensen van nu om zich heen gaan kijken en gaan nadenken. Nu, het antwoord is niet te hoog en niet te diep om te vinden. Inmiddels blijkt uit onderzoek van ‘Nemesis’ dat het wonen in de stad ook nog eens minder depressiviteit veroorzaakt dan het wonen op het platteland. Allerlei angstbeelden over de grote stad en wat daar zich allemaal in het duister van de straten en stegen afspeelt, blijken in elk geval niet te kloppen met de realiteit. Overal is wel wat maar het wonen in een dorp waar vaak erg romantisch over wordt gedaan, leidt in elk geval tot meer depressiviteit. De inzamelingsactie voor Haïti afgelopen donderdag was in mijn ogen een fascinerend voorbeeld van de levensstijl van de Nederlandse stadsmens. Je hoeft geen buren van elkaar te zijn om je toch met elkaar verbonden te voelen. Er was sprake van een collectieve ontroering, mensen herkenden zichzelf in wat anderen zeiden en deden. Anoniem wonen veranderde voor even in de zichtbaarheid van een groot mediaplein en iedereen, bekende en onbekende Nederlander, voelde zich thuis. De stad en het bijpassende moderne leven zijn zo slecht nog niet.

Uiterst opvallend is dan dat de georganiseerde godsdienst die al duizenden jaren bestaat, hier amper een rol in speelt. Mensen zijn bewogen en barmhartig zonder ooit in Bijbel of Koran gelezen te hebben. Mensen zijn op zulke en andere momenten – denk aan sportwedstrijden – graag één. Dat is precies het verlangen van allerlei godsdiensten, maar juist die godsdiensten hebben allesbehalve dat teweeg gebracht. Ook de blijdschap en de vrijheid die je zou mogen verwachten als vruchten van geloof, zijn aanwezig in de maatschappij maar juist vaak niet daar waar geloofsgemeenschappen zijn. In veel georganiseerde godsdienst gaat het juist om het aan banden leggen van de mens, het kluisteren en inperken van wensen en verlangens, om lange lijsten van wat men wel en niet mag doen, dragen, denken, eten en drinken. Sterker nog, veel godsdienst heeft allerlei menselijke gevoelens met schuldgevoelens belast en gesuggereerd dat er heel veel verkeerd is aan geluk, genieten, seks, muziek, dansen en hoe slecht het is op sommige plaatsen gezien te worden. Bedek jezelf, verstop je en schaam je! Als u dit overdreven vindt, dan geef ik u in overweging om dit wereldwijd te bekijken. De christenen kunnen zeggen dat ze hieraan voorbij zijn, maar waarom is het de liberaal denkende kerken in Nederland dan niet gelukt om er een vrolijke door God gezegende club van te maken? En waarom zijn juist de op moreel en maatschappelijk gebied conservatief denkende kerken wel enigszins populair? Dat is, zeg ik u, omdat de godsdienst in het algemeen nog steeds niet het imago van angst en onderdrukking heeft afgeschud en veel mensen niet met hun vrijheid durven en kunnen omgaan.

Wie de huidige paus in de synagoge van Rome alles behalve de vrijheid van denken zag verkondigen, voelt hoe we weer niets zijn opgeschoten. Christenen gruwen terecht van de Koranteksten die extreme moslims gebruiken om hun daden van geweld te rechtvaardigen. Maar zelf openen zij elke zondag ook een heilig boek waarin allerlei gewelddaden met de wil van God worden verbonden en menstruerende vrouwen, mannen zonder lid of met gekneusde ballen, overspelige volwassenen en ongehoorzame kinderen op de meest wonderlijke en zelfs gruwelijke manieren bejegend worden. Wij zeggen dan natuurlijk dat deze bijbelse moraal tijdgebonden en achterhaald is. Maar de volgende stap durven de meeste christenen niet te zetten. Dat is namelijk het idee over God. Nog steeds vrezen wij de autoriteit van God, denken we dat Hij van alles van ons wil, zijn we bang gestraft te worden en koesteren we allerlei vreemde gedachten over de heilige schrift en andere zaken die ooit heilig werden verklaard. Veel gelovigen van tegenwoordig gaan ten diepste niet verder dan een eindeloos herhalen van wat vroeger ooit geïnspireerd werd ontvangen. Ze denken nog steeds dat God ooit sprak en daarna nooit meer. Ze veronderstellen dat God opgesloten zit in één bepaalde traditie. Ze durven niet te zien dat God allang in allen en alles aanwezig is. Ik zei daar de vorige keer al wat over. In deze eeuw moet er nog zoveel gebeuren om de grote stad die de wereld door de digitale revolutie geworden is, bewoonbaar te maken. Als godsdienst niet van binnenuit verandert – dat betekent in haar overtuigingen, zal zij eerder het grote blok aan het been zijn dan een motor in de beschaving van de wereldsamenleving. De ayatollahs, de onheilsprofeten en vele andere zogenaamd schriftgetrouwe gelovigen die zeggen te weten wat God vindt en wil, zijn een ramp voor de wereld. Is het een wonder dat veel stadsmensen dit dorpse gedoe achter zich willen laten? Is er dan nog iemand die een pleidooi voor religie in de stad van de mens wil houden – zoals ook een boek van de eerdergenoemde Harvey Cox heette? Ik beloof u dat ik het de volgende keer zal doen...

Met muziek van Grieg aan het begin (Holberg Suite) en Rachmaninoff aan het eind (einde 1e deel van zijn 2e pianoconcert). Verder hoorde u muziek van Colin McPhee en het lied ‘Dank U Heer voor al wat leeft’, gezongen door ‘Anthem’ o.l.v. Leo Kramer. Gelezen werd uit Kolossenzen 3: 10-11. Het gebed kwam uit de bundel ‘Bij gelegenheid (II)’ van Sytze de Vries.

Deel deze column:

Andere gerelateerde columns: