Terug naar het overzicht

Stemming

04 juni 2010 /
Ds. Aart Mak

We leven in die mooie tijd van het jaar waarin je ’s morgens vroeg van alle kanten de vogels hoort ontwaken. Tenminste als je zelf bereid bent vroeg wakker te worden. Het feest geldt niet alleen de oren maar ook de ogen. De dag is met het vroege zonlicht op haar mooist. De stilte hangt nog in de straten en even ervaar je het leven als iets oorspronkelijks. Het moet nog beginnen en juist het moment voordat de mensen opstaan, naar buiten komen en zich naar school of werk begeven, is zo kostbaar dat je het veel vaker zou willen beleven.

Overdag is het weer allemaal anders. Het is druk in Nederland. Al die stemmen en de stemmingmakerij. Natuurlijk, het verkeer. Altijd maar weer die files. Wegopbrekingen die ze tegenwoordig van A naar Beter noemen. Mensen lijken tegenwoordig sneller geïrriteerd te zijn dan vroeger. Misschien is dat vanwege de haast die we met elkaar meer dan vroeger hebben. Of vanwege het vreemde idee dat elk individu recht op vrije doorgang heeft. Tegelijk is er ook veel ontspanning en humor op straat. Ik loop vaak door de stad en merk dat de meeste mensen, zeker als de zon erbij komt, redelijk goed in hun vel zitten. Als er ergens iets gebeurt, een ongeluk of een zwaar transport waar alles voor tot stilstand komt, is er zowel merkbare ergernis als ontspannen gelatenheid of kordate hulpvaardigheid. Mensen in het algemeen zijn nooit onder een noemer te brengen, ze vallen mee en ze vallen tegen.

Aan de huidige politici zie je hoe we met elkaar worstelen om er in deze maatschappij iets van te maken. Nederland is, vergeleken met andere landen, welvarend. Terwijl de camera’s en microfoons zich doorgaans richten op uitzonderlijke situaties en mensen met afwijkende meningen, zijn veruit de meeste Nederlanders ervan doordrongen dat het leven goed te doen is met wat geven en nemen. Je ziet dat ook aan de huidige generatie politici. Het spel wordt wel hoog gespeeld. Maar in wezen worden de verschillen groter gemaakt dan ze zijn. Er zijn verschillen van mening die soms teruggaan op een verschil in visie. Maar ook de meest rechtse politicus in Nederland zal niet zomaar het geld voor ontwikkelingshulp afschaffen. Alles is relatief. Een Nederlandse VVD’er is in het algemeen socialer dan een Amerikaanse stemmer op de Democraat Obama. Alleen iemand als Wilders werkt ons op de zenuwen. Zijn opkomst en populariteit waren en zijn on-Nederlands. Zo ga je niet om met je medemensen. Ook al ben je het niet met anderen eens, je verkettert hen niet. En ziedaar, stilaan bijt de meest populistische partij sinds jaren zichzelf alweer in de staart. Wilders was een tijd lang zo’n altijd ontevreden oom die met zijn cynische opmerkingen een fascinerende invloed uitoefende op een aantal neefjes en nichtjes. Maar inmiddels begrijpen de meesten dat zo’n man alleen maar iemand kan zijn in de zijlijn. Iets anders kan en wil hij niet.

Intussen zal voor velen onder de luisteraars het christelijk geloof een rol spelen in hun leven. En dus zoek je ook bij de mensen op wie je gaat stemmen, naar herkenning. Vroeger stemde een christen altijd op een christen. Sterker nog, wie gereformeerd was stemde ARP en wie rooms-katholiek was KVP. Bij de hervormden lag dat iets genuanceerder. Niet iedere hervormde stemde CHU, er waren er ook die VVD stemden of PvdA zoals ds. Buskes. Ook dat is allemaal anders geworden. Individueler vooral. Je luistert en kijkt naar degene die het minst egoïstisch lijkt in z’n boodschap. Of naar degene die het meeste wil dat we rekening houden met de arme mensen hier en elders in de wereld. Of, dat is een nieuw thema geworden, naar de partij die de aandacht vraagt voor het lot en vooral het leed van de dieren. Er zijn ook christenen die het ongeboren kind of de angst voor de mogelijkheden van de medische wetenschap in hun stemgedrag laten prevaleren. Zij geloven in God als de gever van het leven en van dat leven moeten mensen afblijven. Maar het blijft ingewikkeld omdat het leven altijd genuanceerder is dan de leer.

En zo hebben ook gelovige mensen hun eigen accenten en voorkeuren. Uit mijn eigen waarneming zie ik het volgende. In een moderne protestantse kerk vind je veel trouwe CDA-stemmers die in het algemeen die partij nu te conservatief vinden. Ook bevinden zich daar aardig wat mensen die Groen Links stemmen vanwege de aandacht voor het milieu, Partij van de Arbeid vanwege het verlangen naar een rechtvaardige samenleving of Christen Unie omdat daar nog mensen zijn die niet zo besmet zijn door de macht. Dit zijn ze wel zo ongeveer. Het hoort bij het christelijke geloof om altijd met een zeker onrust in de wereld te staan. De angst voor het oordeel en de partijdiscipline van vroeger hebben we de deur uitgedaan. Maar de verhalen over Jezus die de armen zalig sprak en zelf het voorbeeld gaf door niet de macht maar de dienstbaarheid te kiezen, blijven ons bezig houden. Het christelijk geloof heeft zijn ideologische jas uitgedaan, kun je zeggen. Het is niet meer wij tegenover zij en ook niet meer het claimen van de waarheid waarbij alle anderen met hun mening verbleken tot leugenaars. Dat is alleen maar goed. Maar het is ook goed, vind ik, wanneer we even afstand nemen van al dat politieke gedoe. Onze ziel en zaligheid hangen daar niet van af. Dat hoort voor mij althans bij wat ik als het christelijke geloof zie. Een zekere relativering van wat allemaal als de laatste en hoogste waarheid aangeprezen wordt. Er is, zoals je ’s morgens heel vroeg kunt waarnemen, ook leven zonder al die drukke, bewegende en alsmaar pratende mensen. Een mens is niet alleen stemgerechtigd burger van het koninkrijk der Nederlanden, maar ook nog eens onderdaan van het koninkrijk van God waar Jezus het zo vaak over had. Het is niet zo gek dat ook de komende week te bedenken en je elke dag te laten verrassen door de vogels die dichterbij de hemel leven dan wij.

Met muziek van Grieg aan het begin (Holberg Suite) en Rachmaninoff aan het eind (einde 1e deel van zijn 2e pianoconcert). Verder hoorde u een fragment uit een concert van Manfredini en gezang 479 uit het Liedboek. Gelezen werd uit Matteüs 6: 25-26. Het gebed kwam uit de bundel ‘Bij gelegenheid (II)’ van Sytze de Vries.


 

Deel deze column:

Andere gerelateerde columns: