Heilig is een beschermwoord
03 december 2019 /
Heilig boontje. Heilige grond. Heilige stad. Goedheiligman. Heilige geest. Heiligerlee. Heilige graal. Heiligenkalender. Het is altijd goed weer eens stil te staan bij het woordje heilig. Dat deed ik in elk geval enige tijd geleden, ergens in Utrecht. Het ging daar over een tijdschrift met de naam Nieuw Heilig. En ik begreep van de initiatiefnemers dat het tijd werd om het woord heilig weer op te laden. Het begrip was de laatste jaren een beetje leeggelopen, zeg nu maar. Niemand stelt zich nog iets voor bij het woord heilig. Of wel, maar dan met grote schrik, als het ineens gaat om de heilige oorlog. En omdat de meesten de zondagsheiliging ook al lang achter zich hebben gelaten, weten we ons geen raad meer met het woord heilig. Allerlei gesprekken aan een tafel op het podium vonden die avond plaats. Ik raakte het spoor wat bijster. Het was ook zo warm in die zaal. Maar ik was het wel met de overwegend jonge theologen, man, vrouw, transgender of niet, eens. Het is tijd om het woord heilig weer tevoorschijn te halen en op te poetsen. En in deze levensbeschouwelijk zo platgeslagen wereld weer ruimte te vragen voor het heilige. Al realiseerde ik me pas door de app van een bevriende collega die er ook was, dat het wel heel christelijk allemaal was wat er die avond was gezegd. Alsof christenen patent hebben op dat woord heilig.
Het wordt tijd om nu zelf wat te zeggen over heilig. Ik laat nu maar in het midden of dat oude koek of nieuwe praat is. Heilig betekent dat iets of iemand apart wordt gezet. Er moeten plaatsen, gebouwen, stukjes grond, voorwerpen en zelfs mensen zijn die niet worden aangetast door ons dagelijkse gesjacher. Voorbeeld: zes dagen zul je werken maar de zevende dag is een rustdag. O deze: doe uw schoenen van de voeten, dit is heilige grond. En deze: dit is de rammelaar die je overgrootvader al in zijn handjes had toen hij een baby was. Geef maar gauw terug! Dat soort dingen. Heilig is dus niet normaal. En misschien, daar kun je over twisten, zijn heilige voorwerpen, godshuizen of momenten in de tijd allemaal bedoeld als herinnering aan het eeuwige in dit vergankelijke bestaan. Ik moest die avond in Utrecht ook denken aan het woord taboe. Een taboe, een zeldzaam Polynesisch woord in onze taal, is meestal iets heel ouds waarover je niet mag praten en het zo moet laten. Taboe betekent letterlijk verbod. Waarom? Daarom! En toen wij in deze door techniek, vooruitgangsgeloof en gebabbel gedreven samenleving meenden dat er geen taboes meer mochten bestaan, hebben we zonder dat we dat in de gaten hadden, ook het heilige de deur uit gekieperd. Bedacht ik. Waar of niet waar?
Ik begrijp dat wel trouwens, dat overboord kieperen. Zondag was ook in mijn opvoeding een heilige dag. Op die dag mocht er niks. Zo veel niks dat ik helemaal niet uitkeek naar die dag. Misschien was dat wel de reden dat je mee naar de kerk ging. Dat was tenminste iets meer dan niks. Mijn moeder wilde wel maar mocht niet breien, in elk geval niet zichtbaar achter het raam. Over hypocrisie gesproken, niet van haar, maar van de zusters en broeders van de christelijke gemeente waar wij bij hoorden. Lekker hoor, zo’n heilige dag. ’s Avonds een psalmversje uit je hoofd leren, dat was het enige klusje dat was toegestaan. Dus van het woord heilig had ik geen hoge pet op. Waarom deden ze niet het omgekeerde? In plaats van niks doen juist extra genieten. Je hebt eindelijk aandacht voor elkaar, je luistert naar de mooiste muziek, je verwent elkaar, je complimenteert elkaar, je ontvangt vrienden of gaat op bezoek, je gaat een uitgebreide strandwandeling maken, dat soort dingen. Ach, misschien bedoelden ze dat ook wel. Alleen was die saffier van het dolce far niente (het zalige niets doen) gezet in zo’n doffe, goedkope ring. De angst voor het leven was blijkbaar groter dan het plezier om het leven. Heilig was alleen God. En mensen waren minkukels.
Dus kan ik mij wel voorstellen dat het oude begrip heilig aan een grondige opknapbeurt toe is. Het is één van de vele pogingen tegenwoordig om wat kieren in dit bestaan te maken. Kieren waar het licht doorvalt van het transcendente of van het ultieme. In een samenleving waar zelfs de zorgverleners in een verpleeghuis gezien worden als leveranciers van een product, is het goed dat erop gewezen wordt dat elk mens heilig is. Wij dienen elkaar niet om er zelf beter van te worden, maar opdat die ander zich beter voelt. Het is een verdwaasde wereld. Religie is teruggedrongen tot het privédomein. Kerken worden woonappartementen of kunstkelders. Voor alles moet tegenwoordig worden betaald. Is er nog iets gratis, zomaar, te geef? Dat wat een gewone ontmoeting tot iets buitengewoons maakt? Of dat niet alles toevallig is? Dat moment in je leven dat je het eindelijk begreep? Of die keer dat je erbij was, bij een demonstratie? Of toen je niet van wijken wist, niemand kreeg je omver. Is dat allemaal heilig? Alles van waarde is weerloos (Lucebert). Het woord heilig is eigenlijk een beschermwoord voor alles dat van waarde is.
Afbeelding van S. Hermann & F. Richter via Pixabay.