Het goede nieuws
04 augustus 2020 /
We zitten lang in de auto en na dezelfde cd al twee keer te hebben gehoord, zet ik de radio aan. “Veertienjarig meisje dood gevonden langs de weg,” klinkt het op het nieuws. Ik zet de radio weer uit want m’n kinderen op de achterbank hoeven dit nog niet te horen. Maar natuurlijk hebben ze het al gehoord.
Vijf minuten later vraagt mijn dochter van zes vanuit het niets: “Waarom was dat meisje dood?” Ik zeg dat ze denken dat een auto haar heeft aangereden en dat als er zulke verdrietige dingen gebeuren, wij dat allemaal zo bijzonder vinden dat het op het nieuws komt. Mijn dochter vult aan dat het nieuws inderdaad een soort verzameling van verdrietig nieuws is. Ze heeft gelijk.
De volgende dag lees ik op facebook dat een bevriende dominee die bij de marine werkt, niet alleen de terugkomst van de twee lichamen van de omgekomen militairen bij de helikoptercrash aan het voorbereiden is, maar dat hij ook voorgaat in de rouwdienst van het veertienjarige meisje uit Marken. Een druk weekend voor de dominee. Hij is op twee plekken waar het nationale nieuws trieste werkelijkheid is geworden. Daar waar de familieleden en vrienden zijn die rouwen en pijn hebben. Daar waar toch iets gezegd moet worden.
Opeens treft het me dat het woord ‘evangelie’ ‘goed nieuws’ betekent. Natuurlijk is het idee daarachter niet dat ‘slecht nieuws’ stiekem ‘goed nieuws’ zou moeten zijn. Onzin. Mijn collega gaat straks niet bij die rouwdiensten zeggen dat het enorme verdriet en de pijn van de familie en nabestaanden een misverstand is. Juist niet. Het ‘gewone’ leven vraagt voortdurend van iedereen van ons om pijn en verdriet te voelen en aan te gaan of gewoon maar uit te houden.
Zo voel ik de kracht van een eeuwenoude traditie die snapt dat het slechte nieuws dat ons treft, alleen kan bestaan tegen de vanzelfsprekende achtergrond van ons alledaagse leven waarin de zon toch weer op magische wijze is opgegaan, het gras ondanks alles toch weer is gegroeid, wij weer doorademen en wakker zijn geworden en toch zijn opgestaan. En dat het ‘slechte nieuws’ steeds de verstoring is van dat voortdurende en alomtegenwoordige ‘goede nieuws’. Dat het dus terecht is dat het ‘goede nieuws’ een eigen traditie kent, naast, of juist te midden van het ‘slechte nieuws’ van de actualiteit. En dat op wonderbaarlijke manier die traditie steeds van belang is, als het slechte nieuws onze levens verduistert.