Terug naar het overzicht

Engelen

19 december 2018 /
Aart Mak

In het jaar 1976 verscheen het boek ‘Leven en werken van de kabouter’, geschreven en getekend door Wil Huygen en Rien Poortvliet. Van dit boek werden in 21 talen meer dan 4 miljoen exemplaren verkocht. In het boel worden de kaboutergeschiedenis, hun leefgebieden, hun anatomie, hun ziekten, kaboutersoorten, de voortplanting, de bouw en inrichting van een kabouterwoning, het dagritme van een kabouter, voedselbereiding en hun omgang met andere wezens behandeld.

Iets vergelijkbaars is gaande als het over engelen gaat. In menige moderne boekhandel kun je boeken over engelen en de hemelse hiërarchieën aanschaffen. De al jaren bestaande engelenkaarten in allerlei soorten en maten, afbeeldingen van engelen, amuletten, gedichten en gebeden tot engelen maken de hype – want dat is het – compleet. Hoewel ik zelf niet in kabouters maar wel in engelen geloof, vind ik het een vreemd verschijnsel. We leven immers in een maatschappij waarin controle en second opinion, nuchterheid en gezond verstand, dubbel check en waarheidsvinding tot de algemeen aanvaarde deugden en verworvenheden behoren. Iedere man of vrouw met een publieke functie zal zich ervoor hoeden iets te zeggen dat als middeleeuws mirakel, hocus-pocus of kletspraat à la Jomanda weggehoond wordt. En toch zijn er talrijke moderne mensen die naar het lijkt hardnekkig geloven in het bestaan van engelen. Hoe kan dat en waar komt dat vandaan?

De meeste kennis over engelen komt bij Pseudo-Dionysius de Areopagiet en Rudolf Steiner vandaan. De een was neoplatonist uit de 5e eeuw. Op hem steunen alle schrijvers in de Middeleeuwen die tot en met Dante Alleghieri een beschrijving durfden geven van wat er in de hemel en in de hel allemaal te zien was. De ander was theosoof en oprichter van de antroposofie aan het begin van de 20e eeuw. Van Steiner – aan wie Hans Stolp die ook over engelen schrijft veel ontleent – is bekend dat hij een visionair was die sterk paranormaal begaafd was. Maar ook was hij een kind van delfde tijd als Abraham Kuyper, die overigens ook een boek over engelen schreef, en net als deze Abraham de Geweldige was Rudolf Steiner iemand die het geestelijke, het natuurlijke en het gevoel voor het bovennatuurlijke, tot zijn spijt zag verdwijnen uit de zich in Europa industrialiserende samenlevingen.

Omdat engelen vaak in de boeken die samen de bijbel vormen, worden genoemd, moest elke christelijke theoloog eraan geloven, aan engelen dus. Maar geloof mij weer, heel wat theologen konden zich er niets bij voorstellen en zagen weinig functie en nut voor deze hemelse boodschappers. In de tweede wereldoorlog werden hoogop de Engelsen en de engelen wel eens bewust door elkaar gehaald, als de vliegtuigen met hun bommenlast weer overvlogen richting Duitsland. Maar dat er geen engel en geen God blijkbaar de massamoord van diezelfde oorlog wist te verhoeden, heeft het geloof in engelen voor jaren de bodem in geslagen. Toen kwamen de jaren ’80. Ik weet nog dat ik het eerste boek van dokter Moolenburgh uit Haarlem las. Het heette: ‘Engelen als beschermers en helpers der mensheid’. Ik was erg onder de indruk, vooral omdat de engelenverhalen zo uit het leven gegrepen waren. Patiënten, mensen uit dezelfde tijd als u en ik, hadden deze arts duidelijk gemaakt dat ze in engelen geloofden en dat deze gestalten zich vooral lieten zien in allerlei crisissituaties. Ik werd in diezelfde tijd ongeveer dominee. En of het nu toeval was of niet, ik kwam elke keer opnieuw mensen tegen met verhalen over zaken die hun verstand te boven gingen: lichtende gestalten, wonderlijke geruststellingen, een klein teken, een uittreding, een bijna-doodervaring. Ook gevoelige moderne mensen bleken overtuigd dat er meer tussen hemel en aarde is.

Maar als u nu van nature erg nuchter bent of kritisch aangelegd, moet u dan iets met engelen? Nee, zou ik zeggen. Een mens is verantwoordelijk voor haar of zijn eigen leven en moet niet van een dak springen in de veronderstelling dat de engelen hem zullen opvangen en zachtjes op de harde grond zullen laten landen. Maar misschien heeft u zich ooit wel eens afgevraagd hoe het toch kan dat wanneer u bidt, uw gebeden aankomen bij degene tot wie u bidt. Wie bezorgt die post? En misschien krijgt u ook zo nu en dan een ingeving of een denkbeeldige tik op uw vingers. God kan veel, maar ik vermoed dat hij daarvoor ook een flink aantal engelen in dienst heeft. Als Jacob droomt, droomt hij van engelen die omhoog en omlaag gaan. In die volgorde! Eerst omhoog en dan omlaag. Met andere woorden: de engelen beginnen hier bij ons op aarde. En ze zijn er onder andere voor om onze gebeden aan ons terug te geven op een manier die ons helpt te doen wat wij kunnen en voor het overige te vertrouwen op God. En als het moment daar is dat je beseft dat je je leven niet in de hand hebt, zou het kunnen dat een engel glimlacht en zijn of haar werk als gedaan beschouwt: elk mens moet immers leren te balanceren tussen krachtdadigheid en kinderlijke overgave. Op dat snijvlak staan, zoals ze ook in de Middeleeuwen beweerden, een massa engelen de wacht te houden.

En wat het geloof in kabouters betreft? Mijn moeder zei als alle andere moeders altijd dat de kabouters ’s nachts niet de vuile vaat doen. En dat schoteltje melk buiten werd bij nader onderzoek toch echt door egeltjes leeggeslobberd. Maar voor mij mogen alle kinderen geloven dat paddestoelen de huizen van kabouters zijn. Dat is goed voor de paddestoelen. En als je nu gelooft dat elk mens een engel heeft, zou dat wel eens heel goed voor de mensen kunnen zijn. In mensen een welbehagen!

Tags - Dante - engelen - kabouters - kerst - Kuyper - Steiner

Deel deze column:

Andere gerelateerde columns: